Tool – Wacker methode

Er is een methode die assessoren wordt aangeleerd als een manier waarop je een assessment goed kan voorbereiden. De methode heeft de afkorting wacker. Een voorbeeld daarvan staat hieronder. Scrol door voor de uitleg.

Deze methode helpt het beoordelen. Beoordelen is wat je doet om tot een oordeel te komen. De input voor het proces van beoordelen is wat je kan waarnemen.

Als ik wil beoordelen of een cake lekker is, moet ik die proeven of verhalen van mensen die het gegeten hebben horen. Zonder dat klets ik maar wat in de lucht.

  • Pieter: ‘Super verfijnd stuk cake is dat!’.
  • Irene: ‘En, proefde je die?’
  • Pieter: ‘Nee hoor.’
  • Irene: ‘Sprak je met mensen die de cake gegeten hebben?
  • Pieter: ‘Nee, niemand gesproken.’
  • Irene: ‘Waarop baseer je jouw mening, jouw uitspraak dan?’
  • Pieter: ‘wilde gewoon zomaar iets zeggen om de tijd te vullen.’
  • Irene: ‘….zucht…..’

De assessor. De uitdaging voor assessoren zit erin dat wat de assessor zoekt ook te vinden is in het portfolio. En ik schrijf dat de assessor ‘zoekt’ maar eigenlijk is het aan de student om er geen zoekplaatje van te maken. Die wil dat de assessor alles wat die zoekt, direct kan vinden, want zo gaat die snel naar een positieve beoordeling van je portfolio.

De student. De uitdaging voor studenten zit erin observeerbare zaken naar voren te brengen die niet voor verschillende soorten uitleg vatbaar is. En die makkelijk te verbinden zijn met wat in de rubric/beoordelingsformulier gevraagd wordt. Hoe moeilijker je het maakt, hoe kleiner de kans dat je gaat slagen.

Wil je slagen? Optimale matching nodig. Om die twee zaken bijeen te brengen is er een assessment/examen. Daarin probeerd de student te laten zien dat die kan/deed wat er gevraagd werd. En de assessor probeerd te begrijpen of dit voldoet aan wat die wilde zien/horen/etc. Dus een kwestie van die twee te matchen.

Een assessor bereidt zich daarop voor. Neemt de rubric/het beoordelingsformulier en het portfolio van de student. En probeerd die twee dan te matchen. Een formulier dat daarvoor eventueel gebruikt kan worden door een assssor is er een als onderstaand.

  • Waargenomen feiten. Terwijl de assessor het porfolio leest schrijft die hier op bij welke bladzijde die las dat de student gedaan heeft wat bij de competentie gevraagd wordt.
  • Hoort dit bewijs bij deze competentie. Hier weegt de assessor af of het echt wel een goed match is met wat in de rubric als gewenste competentie staat.
  • Wat vindt ik van de kwaliteit. Hier vraagt de assessor hetzelfde af.
  • Welke vragen heb ik? Hier komen de vragen te staan die de assessor zou kunnen stellen in het assessment/examen.
  • Aanvullende informatie. Hiet schrijft de assessor op wat die hoorde in het assessment

En dat alles opgeteld, gaat bepalen of alle competenties waar de student aan moet voldoen voldoende behaald/aangetoont zijn.

Het punt dat ik zou willen maken is dat je als student het beste voordat je jouw porfolio inleverd zelf deze oefening doet. Zo weet je of jet wat jij gemaakt hebt en gedaan een match heeft met het beoordelingsformulier. En een goede match is essentieel om een goede beoordeling te krijgen.

Plaatje van WACKER formulier

Kolom – Competentie

In deze kolom komt de competentie te staan die ook zo geformuleerd is in de rubric, het beoordelingsformulier. Voorbeelden van de compententies kunnen zijn.

  • Inhoudelijke kwaliteit. Hier staan vaak zaken die met de specifieke opleiding te maken hebben.
  • Onderzoekend vermogen.
  • Lerend vermogen
  • Verantwoord handelen
  • Communicatieve vaardigheden

Kolom – Waargenomen feiten aantekenen

Waargenomen feiten: noteer paginanummer en kernwoorden.

De assessor leest je portfolio door specifiek op bijvoorbeeld de competentie Samenwerken. Steeds als die in je portfolio een zin tegenkomt zoals ‘in samenwerking met twee andere afdelingen hebt ik….’, dan noteert de assessor het pagina nummer waar deze zin staat en een kernwoord zoals ‘twee andere afdelingen’.

In deze fase noteert de assessor slechts de feiten. Zonder enig waardeoordeel. Bijvoorbeld als de competentie was een cake maken. ’Op de verpakking staat dat het een cake is. Het product is zwart. Het is langwerpig. Het ruikt verbrand.’

Pas in een volgende fase komt een interpretatie. ‘De verpakking klopt niet, het is een sigaar.’

Kolom – Classificeren

Hoort dit bewijs / deze reflectie bij deze competenties + onderbouwing.

Hier vraagt de assessor zich nu af of het bewijs relevant is voor de competentie. Als in het voorbeeld lijkt me dat ‘samenwerking met twee andere afdelingen’ relevant is voor de competentie Samenwerken.

Maar stel dat er had gestaan ‘in samenwerking met mijn buurman’, dan kan de assessor zich afvragen of die buurman iets met jouw firma of jouw probleem te maken had. En dan is de classificatie van dit bewijs was minder groot dan als er had gestaan ‘in samenwerking met de CEO en de afdeling finance’.

Kolom – Kwalificeren.

Wat vindt ik van de kwaliteit van de bewijslast / de reflectie? Vraak. Variatie, Relevantie, Actualiteit, Authenticiteit, Kwaliteit.

De je schreef ‘samenwerking met twee andere afdelingen’

Variatie: komt de assessor steeds deze zin tegen = niet veel variatie.

Relevantie: kan ik uit de zin niet lezen, ik vraag me af dan ‘welke afdelingen’ en ‘wie van die afdeling’ en hoe verstaat dat zich met het probleem, je onderzoek en je aanbevelingen.

Actualiteit. Is de samenwerking onlangs gebeurd of was het iets in de eerste week en sindsdien de afdelingen niet meer gesproken? Dus zijn ze wel op de hoogte van je advies?

Authenticiteit. Je heb overleg gehad als onderdeel van een standaard afdelingsoverleg. Ach…. Dat is ok, maar leuker en beter is het dat ik lees dat je de CFO apart hebt genomen en specifiek met haar gesproken hebt over jouw portfolio. Bijvoorbeeld over de haalbaarheid van je aanbevelingen.

Kwaliteit. De zin ‘samenwerking met twee andere afdelingen’ heeft niet veel kwaliteit. Ik tast in het duister, met wie, waarom, waarover, wanneer etc.

Kolom – Welke vragen heb ik voor het gesprek (=het criterium gericht interview?)

Deze lijkt me nu voor de lezer een open deur. Wat zou een assessor hier schrijven. Awel dingen als

– Met welke afdelingen heb je wanneer gesproken zoals je dat verteld in het assessment.

– Wat was het onderwerp, hoe heb je dat vastgelegd en bevestigd?

– Wat was het effect van het overleg op de koers van je portfolio

– etcetc.

Kolom – ER

Aanvullende informatie uit het gesprek, concrete voorbeelden.

Hier noteert de assessor zijn bevindingen en wat die hoord tijdens het assessment gesprek.


En dan is het assessent bijna afgelopen, de assessoren moeten tot een eind oordeel komen. Dit is wat ze vaak doen:

Evalueren. De bevindingen van de assessoren worden bijeen gelegd en besproken. Want er moet door alle assessoren tot een gezamenlijk eindoordeel gekomen worden.

Rapporteren. Dan dit alles vastleggen.

Lees verder over hoe een assessment gaat hier.


Maakeenportfolio tips

Hou in het gesprek bij welke onderdelen van de rubric/beoordeling in het assessment gesprek al behandeld zijn. Je wil dat alle onderdelen aan bod zijn gekomen!

Als de assessor vraagt aan het eind ‘en denk je dat we alles besproken hebben dat nodig is?’. Dan is dan je laatste kans om zeker te maken dat alles besproken is dat de assessor de kans geeft alle onderdelen van het beoordelingsformulier in te vullen. Zorg dus dat je in het gesprek bijhoud dat alles is aangeraakt.

Rudolph Regter