Lerend vermogen

lerend en wat je dan kan doen

Je hebt 10 docenten, dan iets van 18 verschillende uitleggingen. Dit omdat van de 10 docenten er vaak een paar zijn die hun uitleg steeds veranderen. Hier een poging van iemand die ook docent is en zich boog over de nieuwe tekst van het Lerend Vermogen. Lees verder!

Wat schrijft de tekst? Hieronder die van het onderdeel ‘lerend vermogen’ uit de rubric. En zelfs als jouw onderwijs een andere rubric gebruikt zal het lerend vermogen altijd wel ergens terug komen en naar gevraagd worden door opleiders en docenten. De tekst:

  1. Je ontwikkelt je door zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen (leer)resultaten.
  2. Je bent in staat om zelfstandig te reflecteren op jouw leervermogen, om de effectiviteit en/of efficiëntie van jouw professionele handelen te verbeteren. Dat doe je door actief feedback te vragen aan anderen in je omgeving en bij jezelf te rade te gaan: werk ik aan de goede doelen en werk ik doelgericht? 
  3. Je hebt een actieve leerhouding die zich kenmerkt door nieuwsgierigheid, openstaan voor nieuwe inzichten en ruimte voor twijfel.
  4. Je kunt analyseren wat werkt en wat minder of niet werkt/gewerkt heeft. Op basis hiervan kun je jouw handelen bijstellen.

Zelfreflectie en Zelfbeoordeling wat is het verschil? Door zelfreflectie kijk je naar jezelf, dat doe je eerst. En dan daarna ga je jezelf beoordelen. En door die beoordeling, ga je jezelf tips en tops geven en daarmee ga je daarna dan verder aan de slag.

Zelfreflectie

Definitie: Het bewust en kritisch nadenken over je eigen gedachten, gevoelens, gedrag en ervaringen, met als doel zelfkennis te vergroten en te leren voor persoonlijke ontwikkeling.

Je kunt het zien als jezelf een spiegel voorhouden om stil te staan bij zaken als:

  • Wat je hebt gedaan of hoe je hebt gewerkt. Een logboek die je bijhield gedurende de studietijd kan daarbij goed helpen.
  • Waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt (je drijfveren en motivatie).
  • Hoe je je daarbij voelde (je emoties).
  • Welke impact jouw gedrag had op jezelf en anderen. Dat is het resultaat van jouw handelen, het effect dat je kreeg.

Het uiteindelijke doel is om inzicht te krijgen in je sterke en zwakke punten, je functioneren te verbeteren en persoonlijke groei te realiseren.

Dat zal je mogelijk allemaal al bijhouden in je werk en tijdens de beroemde HR cyclus van plannen, evalueren en beoordelen al tegenkomen. Zo ook in de studie. Ik kan je daar goed bij helpen, want mijn missie en lol is ‘het beste in mensen naar boven halen’.

Zelfbeoordeling

Definitie: Het proces waarbij een individu systematisch en bewust de kwaliteit van zijn eigen prestaties, werk, vaardigheden of handelen evalueert op basis van vooraf vastgestelde criteria of normen. Het is in essentie het oordeel dat je over jezelf of je werk velt.

Belangrijkste kenmerken:

  • Oordeel: In tegenstelling tot zelfreflectie (dat meer gericht is op inzicht), ligt de nadruk bij zelfbeoordeling op het beoordelen en waarderen van het bereikte niveau. En wees een beetje streng voor jezelf. Maar weet ook dat je zelf vaak strenger bent dan je omgeving…
  • Criteria: Een goede zelfbeoordeling wordt meestal uitgevoerd aan de hand van duidelijke criteria, standaarden of rubrics. En rubrics kennen we in het onderwijs.
  • Doel: Het doel is om zelfkennis te verkrijgen over de eigen prestaties, verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leer- of werkproces, en te bepalen waar verbeteringen nodig zijn.

Kortom, zelfbeoordeling is de stap waarin je jezelf de vraag stelt: ‘Hoe goed heb ik dit gedaan, gemeten naar de geldende standaarden?’

Er staat: ‘Jouw leervermogen’.

Definitie: Het vermogen en de bereidheid om nieuwe kennis, vaardigheden, en inzichten snel op te nemen, te begrijpen, en vervolgens effectief toe te passen in verschillende situaties.

Hoe toon je dit aan? Of wat kan je schrijven? Een suggestie: dat je flexibel bent, proactief in het zoeken naar informatie en je in staat bent snel vooruit te gaan en te groeien. Ook dat je door dat flexibel zijn, je snel weet aan te passen aan een veranderende situatie (dat heet je adaptief vermogen). Ook of je kunt omgaan met feedxyz is belangrijk hier.

Hoe kan je jouw lerend vermogen verbeteren? Dus wat kan je de volgende modules gaan doen? Of zeggen dat je gaat doen?

  • Dat je niet meer uit de weg gaat voor uitdagingen.
  • Dat je gaat leren van de fouten die je maakt.
  • Dat je jezelf meer gaat inspannen voor je studie. Dat je snapt dat inspanning essentieel is om ergens de master over te worden.
  • Dat je reacties van andere gaat waarderen en je nog verder op zoek gaat naar feedxyz.
  • Dat je actief gaat leren. Stop met maar in de les te luisteren, maar ga actief notities maken, vragen te stellen etc.
  • Dat je studiesessies over de week gaat verspreiden.
  • Dat je jezelf gaat verdiepen in hoe leren eigenlijk gaat. Dat je bij Rudolph de lessen die hij geeft rond LerenLeren gaat volgen.
  • etc

Er staat: Professionele handelen.

Wat is dat? Een definitie is: Het vakkundig, verantwoordelijk en ethisch uitvoeren van taken en het omgaan met situaties binnen een beroepscontext, waarbij de belangen van de cliënt/organisatie/samenleving centraal staan.

Wat zit daar allemaal in?

  • Vakkennis en vaardigheid. Weet je wat je moet weten om je werk goed te doen? En heb je de vaardigheid dit toe te passen?
  • Je gedrag en houding. Dingen als hoe betrouwbaar ben je; hoe is je communicatie (transparant, respectvol); kan je omgaan met kritiek; of hoe integer ben je?
  • Verantwoordelijkheid. Wat zijn je normen en waarden; hoe autonoom kan je werken;

Er staat: Actief feedback te vragen aan anderen.

Over hoe je feedback en -up en -forward kan vragen daarover kan je elders op deze website lezen.

Er staat: Werk ik aan de goede doelen en werk ik doelgericht.

Welke vragen kan je dan jezelf stellen?

  • Is wat je hebt gedaan relevant voor de module?
  • Werk ik aan de dingen in de rubric? Als niet, waarom niet?
  • Als ik terug kijk op deze studietijd zou ik dan trots zijn?
  • Past dit alles bij de persoon die ik wil zijn of wil worden?
  • Wat als ik vandaag 1 taakd doe, welke zou dan het grootste verschil maken?
  • Van welke dingen die ik doe krijg ik energie?
  • Als ik niet een focus op studie heb, wat zijn dan de kosten daarvan? Als ik ga tennissen in de plaats van aan mijn portfolio werken, wat voor ‘boete’ krijg ik daarna? (in de nacht werken)
  • Externe druk. Voel ik druk van buiten om iets wel of niet te doen? En hoe ga ik daar mee om?

Er staat: Je hebt een actieve leerhouding die zich kenmerkt door nieuwsgierigheid, openstaan voor nieuwe inzichten en ruimte voor twijfel.

Hoe vertel je over je actieve leerhouding in een assessment? Een set aan dingen kan je laten zien:

  • Je was nieuwsgierig. Hoe bewijs je dat? Omdat je nieuwe modellen die niet zijn behandeld in de lessen bent gaan gebruiken.
  • Je nam initiatief. Hoe bewijs je dat? Omdat je ook mensen hebt opgezocht die in jouw industrie werken en wiens mening je bent gaan vragen.
  • Probleemoplossend vermogen. Hoe bewijs je dat? Door iets dat gezegd is in een les, direct toe te passen in je werk situatie.

Ook nog:

  • Je ging oefentesten doen. Je was actief in de Edu-badge halen.
  • Je maakte uittreksels in je eigen woorden. (en deelde die met andere studenten)
  • Je sparde daarna met een Artifi Intel systeem en met de bakker op de hoek.
  • Je maakte er plaatjes van, je visualiseerde studiemateriaal. Je ging mindmappen.
  • Actief feedback zoeken.
  • Je maakte elke week een planning en keek naar je hoofdplanning.
  • Je was betrokken in de leerwerkgroep, maakte een start met een studiegroep op je werk.
  • Je gebruikte de zes hoeden van De Bono om op verschillende manieren naar je werk te kijken.

Er staat: Je kunt analyseren wat werkt en wat minder of niet werkt/gewerkt heeft. Op basis hiervan kun je jouw handelen bijstellen.

Hier kan je drie fases of vragensoorten stellen: Die van Analyse, Evaluatie en Bijstellen. Een soort Plan, Doe, Check, Act cyclus.

Analyse

  • Wat was het doel dat je nastreefde? (vast de rubric doelen halen)
  • Wat heb je toen gedaan (bijhouden bijvoorbeeld met een logboek)
  • Wat waren de meetbare resultaten? (had je deliverables op tijd af, was je op tijd met onderzoek starten, etc)
  • Welke onverwachte resultaten zijn er geweest? (welke tops voor jezelf en welke tips, welke drempels kwam je tegen)

Evaluatie

  • Wat werkte? Wat leverde het beste studie resultaat op, wat deed je toen?
  • Welke vaardigheid droeg het meeste bij (die van goed plannen, die van een rustige plek zoeken, die van andere mensen om hulp vragen)
  • Welke hulpmiddelen hielpen je studie? (samenwerken, Apps met planning, stil zetten social media, etc)
  • Welke succesvolle studie technieken kan je herhalen? Met welke mee stoppen?
  • Wat veroorzaakte vertraging? (opdrachtgever die niet beschikbaar was, tekort aan cijfers, etc)
  • Welke aannames die je deed bleken onjuist? (je dacht dat onderzoek maar 2 dagen duurde)
  • Welke vaardigheid of kennis miste je? (tijd vrij te maken en te houden bv)
  • Had je meer hulp of informatie nodig?
  • Speelde emotie een rol die me van het studiepad afhielden? (feestje van vrienden, tennis lessen, social media)

Actie: wat ga je hierna anders doen?

  • Welk ding ga je echt anders doen?
  • Wat voor soort kennis of vaardigheid in het studeren moet je nog gaan ontwikkelen?
  • Wat moet je zeker blijven doen in de volgende module?
  • Wat moet je zeker niet meer gaan doen?
  • En hoe ga je borgen, hoe ga je meten of je op de goede studie-weg zit?
  • Welke cadeautjes ga je jezelf tussentijds geven? En welk groot cado aan het eind van de module?

Rudolph Regter en maakeenportfoliocom

Ik hoop je van dienst te zijn geweest met deze tekst.

Maar vraag zeker je docenten ook voor een toelichting en wat zij verwachtten!

Rudolph Regter

Kijk ook even onder dit tabje:



GIP-model (Gebeurtenis, Interpretatie, Plan)

Dit is een snel en eenvoudig reflectiemodel dat vooral geschikt is voor dagelijkse, korte reflectiemomenten.

  • G (Gebeurtenis): Wat is er feitelijk gebeurd? (Objectieve waarneming)
  • I (Interpretatie): Wat dacht en voelde ik, en waarom handelde ik zo? (Subjectieve beleving en analyse)
  • P (Plan): Wat neem ik hiervan mee naar de volgende keer? (Actie)

Korthagen’s Reflectiecyclus (Spiraal van Leren)

Dit is een uitgebreider en diepgaander model dat reflectie ziet als een continu proces dat leidt tot nieuw gedrag. Dus iets dat je in 8 modules die je gaat doen zou kunnen toepassen. De cyclus bestaat uit vijf fasen:

  1. Handelen: De concrete ervaring.
  2. Terugblikken: Wat gebeurde er en wat voelde ik daarbij?
  3. Bewustwording van Essentiële Aspecten: Waarom reageerde ik zo? Wat zijn mijn aannames en overtuigingen?
  4. Alternatieve Acties Ontwikkelen: Hoe had ik anders kunnen handelen?
  5. Uitproberen: De nieuwe aanpak toepassen in de praktijk.

De zes denkhoeden van De Bono (gebruikt Rudolph in een les)

Dit model helpt bij het gestructureerd bekijken van een situatie of probleem vanuit zes verschillende perspectieven. Dit is uitstekend voor groepsreflectie in je leerwerkgroep maar kan ook individueel worden toegepast door jezelf. Een manier om naar je adviezen te kijken bijvoorbeeld.


Kolb’s Leer- en Ervaringscyclus

Dit model is fundamenteel voor het concept van Lerend Vermogen en de link tussen ervaring en leren. Het beschrijft het leerproces als een continue cyclus door vier stappen.


Kernkwadranten (Ofman)

Het model van de Kernkwadranten wordt veel gebruikt voor zelfreflectie en het verkrijgen van inzicht in het eigen gedrag en de houding. Het helpt je te begrijpen hoe jouw sterke punten ook je zwakke punten kunnen worden.


Reflectiemodel van Donald Schön

Dit reflectiemodel is zeer relevant voor het Professioneel Handelen en maakt onderscheid in wanneer u reflecteert:

  1. Reflection-on-Action (Reflectie na de Actie): Dit is de meest gebruikelijke vorm en komt overeen met de Check-fase van PDCA en de Analyse/Evaluatie in uw tekst. Je kijkt terug op wat u heeft gedaan om ervan te leren.
  2. Reflection-in-Action (Reflectie tijdens de Actie): Dit is het vermogen om tijdens het uitvoeren van een taak of interactie na te denken over jouw handelen en dit direct bij te stellen. Je lost een probleem op terwijl het zich voordoet.

Ook iets wat ik leuk ga vinden over te vertellen: je Mindset. Van Carol Dweck.

Vaste MindsetGroei Mindset
Mislukkingen zijn bewijs van tekortkoming.Mislukkingen zijn kansen om te leren.
Vermijdt uitdagingen.Omarmt uitdagingen.
Inspanning is nutteloos.Inspanning is de weg naar meesterschap.
Negeert feedback.Zoekt en gebruikt feedback.