Leerstijlen

Dribbelen met de bal, dan hoog mikken in de basket… Maar die is er niet, je speelt voetbal…. Zo kan het je vergaan als je met je studie begint en je niet verdiept in wat voor spelletje we spelen. Ik verdiep me erin hoe ik een goede docent kan zijn, lijkt me dan slim dat jij als student je erin verdiept hoe je een goede studenten kan zijn. Om te beginnen lekker egoïstisch voor jezelf, hoe kan je zo efficiënt mogelijk zijn? Lees dan verder!

Note: dit artikel verscheen eerder op http://www.rudolphsnews.com

Artikel leert je iets over je Leerstijl

Iedereen is anders, ook op het vlak van leren. Dat is niet verwonderlijk als je weet dat heel wat verschillende factoren een invloed uitoefenen op de manier waarop we leren.

– Iedereen heeft een bepaalde genetische aanleg. Niet iedereen is voorbestemd om een pianovirtuoos of topsporter te worden.

– We verschillen van elkaar op het vlak van capaciteiten. Het kan best dat een bepaald vak of een bepaalde sport echt niet jouw ding is, maar dat jij misschien wel een kei bent in her onthouden van namen en gezichten.

– Ook je interesses en motivatie bepalen mee waarom je misschien minder moeite hebt om iets te leren.

– Achtergrondkennis bepaalt waarom jij misschien meer oppikt in een bepaalde les.

– De mate waarin je bepaalde leervaardigheden (structuren, verbanden zoeken …) toepast, oefent eveneens een belangrijke invloed uit.

– Leerstoornissen kunnen het leerproces vertragen.

– Ook allerlei omgevingsfactoren (thuis, school …) spelen een rol.

Volgens sommige onderwijsdeskundigen bepaalt de wisselwerking tussen die factoren hoe je leren aanpakt en ontwikkel je zo een eigen ‘leerstijl’, een totaalpakket van vaardigheden en opvattingen over leren die op een bepaald moment bepalen hoe je met de leerstof omgaat. Hoewel leerstijlen in zekere zin consistent zijn, betekent dat niet dat ze onveranderlijk zijn. Bovendien is het best mogelijk dat je leerstijl voor het ene vak verschilt van je aanpak bij een ander vak.

Leerstijlen

Er zijn vele leerstijlenmodellen de afgelopen decennia ontwikkeld. Ik kies hieruit twee modellen: het model van Kolb, het model van Vermunt, dat later werd herwerkt tot de Lemotest. Hoewel heel wat leerstijlenmodellen populair en wijdverspreid zijn, worden sommige ook in vraag gesteld. Dat komt omdat hun claims – bijvoorbeeld dat je beter leert als de manier van lesgeven op jouw leerstijl is afgestemd – in de praktijk niet altijd hard te maken zijn. Plus uit onderzoek van hersenscans (Posner datum) blijkt dat je tijdens het leerproces verschillende hersendelen activeert, afhankelijk welke leerstrategie je gebruikt. Wanneer je een verbale strategie gebruikt (bijvoorbeeld woorden herhalen in je gedachten) activeer je de delen aan de voorkant van je brein. Bij visuele strategie zijn delen achterin je brein meer actief.

Kolb

De Amerikaanse psycholoog David Kolb ontwikkelde een van de populairste leerstijlenmodellen. In zijn boek Experiental Learning (1984) beschrijft hij hoe je bij leren twee dimensies kunt onderscheiden: hoe je informatie verwerft en hoe je die informatie verwerkt. De verwerving van informatie gebeurt op een concrete manier (je leert door te doen of via concrete ervaringen) of een abstracte manier (je leert vanuit de theorie, door te observeren). De verwerving van informatie kan actief gebeuren (je leert door dingen zelf uit te proberen) of reflectief (je leert door concepten en theorieën te bedenken).

Door de beide dimensies met elkaar te combineren, komt Kolb tot een model met vier verschillende leerstijlen: de dromer (of observeerder), de denker (of theoreticus), de beslisser en de doener. Volgens Kolb beschikken de meeste mensen over een gecombineerde leerstijl met een voorkeur voor een van de vier types.

Als doener (oorspronkelijke term accommodator) houd je van actie. Je werkt doelgericht (een plan is helemaal jouw ding) en streeft naar resultaten. Je leert bij voorkeur door dingen te ervaren of uit te proberen. Je richt je daarbij vooral op de informatie die anderen (docent, stagebegeleider enzovoort) je geven. Je durft risico’s te nemen, experimenteert graag (trial and error) en past je snel aan nieuwe situaties aan.

Als dromer (oorspronkelijke term diverger) wil je eerst denken en dan doen. Ook jij legt vooral de nadruk op concrete ervaringen. Je beschikt over een grote verbeeldingskracht om een situatie vanuit verschillende invalshoeken te bekijken, je in te leven of verbanden te leggen. Je bent vaak heel creatief en vindt het leuk als je de tijd en ruimte krijgt om ideeën te creëren of ervaringen te verwerken. Aan tijdsdruk heb je een hekel. Sommige dromers twijfelen vaak. Het duurt lang voor je een besluit kunt nemen.

AIs beslisser (oorspronkelijke term conuerger) koppel je de theorie graag aan de praktijk en vind je het leuk als er veel voorbeelden worden gegeven. Je wilt vooral weten hoe je een theoretisch model kunt toepassen. Je vindt het fijn als een probleem slechts 66n pasklare oplossing heeft. Net als de doener werk jij graag doelgericht en planmatig. Vaak heb je daarbij meer belangstelling voor de dingen dan voor de mensen rondom jou.

Als denker (oorspronkelijke term assimilator) houd je van logica en redeneren. Je gaat op zoek naar de logische samenhang tussen verschillende zaken. Je tracht vaak theoretische modellen op te stellen om vervolgens naar de werkelijkheid te redeneren.

Boeken zijn echt jouw ding om te leren. Je krijgt graag zelf de tijd om met de leerstof bezig te zijn en zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken. Complexe vraagstukken zie je als een uitdaging. Groepswerk is niet meteen aan jou besteed.

De leercirkel volgens Kolb

Volgens Kolb bestaat efficiënt leren uit een dynamisch proces- hij noemt dat de leercirkel – waarbij er telkens vier handelingen of fases betrokken zijn, maar niet altijd in dezelfde volgorde of in dezelfde mate:

– Concreet ervaren, bijvoorbeeld: er valt een appel op je hoofd;

– Observeren en reflecteren, bijvoorbeeld: waarom valt die appel naar beneden?

– Abstraheren en conceptualiseren, bijvoorbeeld: bestaat er zoiets aIs zwaartekracht?

– Experimenteren en toepassen, bijvoorbeeld: kan ik die theorie ook toepassen op de laptop van mijn zus?

Relevantie voor Career Academy studenten

Als je een taak voorgeschoteld krijgt, begin je volgens Kolb met de fase die jou het meeste aanspreekt en daar stop je ook de meeste energie in. Dit kan je gebruiken door bijvoorbeeld in het project voor je werkgever te kijken wat voor jou het beste begin is. Eerst praktische en resultaat op werk laten zien en het ervaren en dan observeren en reflecteren. Bij het vak Sales gaan we dat doen, door je en te laten ervaren wat een klant van jouw firma vindt, waarna je observeert je een concept ertegenaan zet en dan gaat experimenteren met de oplossing.

Relevantie van Learning log dan?

Omdat je meestal vanuit een voorkeur fase vertrekt, zullen ook je vaardigheden op dat gebied beter ontwikkeld zijn. Zo ontstaat je typische leerstijl. Volgens Kolb is elke fase even belangrijk. Om ervoor te zorgen dat je optimaal leert, moet je elke fase doorlopen en dat ga je zelf zien als je ‘op afstand naar jezelf kijkt’ en ziet wat je doet. Pas als je de cirkel volledig hebt rondgemaakt, is je leerproces volledig. Als je een fase overslaat of te snel doorloopt, daalt je leerrendement. Het is dus belangrijk dat je ook aandacht besteedt aan de leerervaringen waarin je minder goed bent.

Vermunt

Jan Vermunt is een Nederlander die het ‘Inventaris voor Leerstijlen’ voor ontwikkeld. Deze uitvoerige vragenlijst peilt naar je leervaardigheden, naar de manier waarop je leren wordt gestuurd (door jezelf of door anderen), naar je opvattingen over leren en naar je leermotivatie. Op basis daarvan identificeert Vermunt vier leerstijlen.

De ongerichte leerstijl. Het is moeilijk om te ontdekken wat echt belangrijk is. In de klas kun je dat nog vragen aan de docent, maar thuis is dat een pak moeilijker. Om alles in mijn hoofd te krijgen, schrijf ik alles over, desnoods vier keer. Dat is echt de enige manier die werkt. Ik kan anders niet leren.

De reproductiegerichte leerstijl. Men zegt je wel dat je jezelf voortdurend vragen moet stellen, op zoek moet gaan naar verbanden enzovoort. Ik ben er niet van overtuigd dat je op die manier tot een beter resultaat komt. Ik studeer gewoon alle belangrijke dingen die in mijn handboek staan en dat is meestal voldoende om ” te slagen. Dat is tenslotte waar het om draait: mijn diploma.

De betekenisgerichte leerstijl. Je probeer steeds op zoek te gaan naar verbanden en overzicht. Als er verschillende theorieën worden uitgelegd, tracht ik ze met elkaar te vergelijken en af te wegen. Soms ben ik er uren mee bezig, maar dat is meestal omdat ik de tijd uit het oog ben verloren omdat ik het zo interessant vond.

De toepassingsgerichte leerstijl. Je vind dat je leerstof steeds in de praktijk moet kunnen toepassen, de kunt uren praten over iets, maar wat is het nut daarvan? Nee, bij alles wat ik hoor, denk ik meteen: ok, hoe kunnen we dat nu praktisch aanpakken?

Onderwijskundige uitleg

Piaget, een bekend onderwijskundige is van opvatting dat ontwikkeling en overgang tussen (kennis/vaardigheid) stadia plaatsvindt als gevolg van een verandering in de basislogica van een mens. En wordt veroorzaakt door interacties die haaks staan ​​op het bestaande paradigma van die mens. In mijn woorden er is dus wrijving tussen wat je denkt dat juist is of wat je nu denkt en de realiteit die je ziet, of de andere blik die iemand ergens op werpt.

Dit idee wordt uitgebreid door Vygotsky, die bereidheid uitdrukt als een staat die het vermogen van het kind om te leren met steun impliceert (Wood, 1990). Dit duidt hij aan als de ‘Zone van Proximale Ontwikkeling’ van het individu, zijnde de kloof die bestaat tussen wat het kind op zichzelf kan bereiken, en dat wat mogelijk is met ondersteuning of hulp van een beter geïnformeerde of bekwame medewerker. [note: zie filmpje van RR door Biggs gemaakt] Vygotsky maakt onderscheid tussen het huidige prestatieniveau van een mens en hun potentiële niveau, indien ondersteund door een meer deskundige medewerker.

Nut van leerteams en logs

Succesvol leren, in de karakterisering van Vygotsky, moet gericht zijn op de ZPD. Meer traditionele maten van intelligentie of verworvenheden worden ontoereikend gemaakt, omdat ze alleen het vaste vaardighedenbereik onderzoeken dat het individu tot nu toe heeft bereikt. Er is geen mechanisme om te bepalen hoe ver het individu zou kunnen vorderen, dat wil zeggen wat het werkelijke potentiële vermogen of intelligentieniveau is, gegeven een ondersteunende structuur die het individu helpt om dat potentieel te bereiken. Vygotsky benadrukt de voordelen van coöperatief leren en ontwikkeling, een punt benadrukt door Brown et al. (1983) die de cognitieve ontwikkeling van mensen beschrijven als een proces dat plaatsvindt in een sociale context, beïnvloed door andere mensen. Leren wordt gezien als een proces dat niet met groot succes op zichzelf wordt ondernomen. Een sfeer van samenwerking of competitie lijkt inderdaad nieuwe informatie en een zekere mate van feedback te geven over de ideeën van elke persoon die deelneemt aan een sociale leercontext.

Nut van interdisciplinaire klassen

Ter ondersteuning van het principe wijst Meadows (1986) op het bewijs dat het modelleren van succesvolle metacognitieve strategieën bij gezamenlijke activiteiten waarschijnlijk de vooruitgang van leervaardigheden en de ontwikkeling van meer volwassen denkvaardigheden zal genereren. Brown et al. (1983) merkt op dat dit type coöperatief leermodel, waar de expertiseniveaus in een groep verschillen, kan leiden tot enige integratie van de meer ontwikkelde denkvaardigheden die de beginners zouden ondersteunen en zouden helpen bij hun algemene cognitieve ontwikkeling. Dit is bij de Career Academy opbouw het geval, dan werk je half van de tijd met andere disciplines samen en de andere helft met bv commerciële economie studenten.

Vygotsky’s interpretatie van verandering voorziet een zekere sociale interactie als een generator van cognitieve ontwikkeling. De focus ligt op de leeromgeving, aandacht besteden aan de leerstrategieën van het kind en een grotere mate van onafhankelijkheid in hun denkstijlen implementeren, maar met de steun van een samenwerkingsnetwerk als middel om cognitieve ontwikkeling vooruit en verder te brengen dan hun individuele vermogen om te bereiken vooruitgang in isolatie. Leren is in deze context een activiteit die plaatsvindt in een samenwerkingsverband in plaats van in de geest van een individu (Hanks 1991). Het is door deelname aan groepsactiviteiten, gemedieerd door de verschillende perspectieven van de mede-deelnemers, dat cognitieve conflicten en cognitieve ontwikkeling worden bereikt. (Williams & Burden (1997) bevestigen de overtuiging dat leren altijd wordt beïnvloed door de omgeving waarin het plaatsvindt en dat de impact van context op het leren van taal aanzienlijk is. Ze benadrukken niet alleen de vitale rol van de leraar als bemiddelaar , maar ook de behoefte aan een omgeving die het zelfvertrouwen van studenten ondersteunt en ontwikkelt door het opbouwen van vertrouwen en vertrouwen.

Afsluitend

Doe jezelf en mij een plezier en bezie wat je leerstijl is. Vraag me eventueel naar een vragenlijst in excel die je jouw stijl verteld. Of laten we dat in de klas doen of als we in Antwerpen zijn.

Dank weer voor het lezen, denk dat het ons gaat helpen nog leukere uren op school te hebben.

Rudolph

#leerstijl #lerenleren #didactiek

Diversen

Hoe leer ik?

– Wil je weten hoe het zit met jouw motivatie en leercompetenties dan kan je de Lemo-test doen. Zit in http://www.goleweb.be. Die test is gebouwd op de gedachten van Vermunt en zijn Inventaris Leerstijlen.

– Zie ook http://www.ohmygods.be om jouw leerstijl volgens theorie van Kolb te ontdekken.

Klopt die theorie wel?

Daniel Willingham, een Amerikaanse professor cognitive psychologie stelt dat je deze theorieen moet vergeten. Zie zijn Youtube filmpje.

Leerpiramide

Helaas er bestaan geen harde bewijzen dat deze piramide klopt….

Andere voorbeelden van een leercyclus

Voor kinderen is er de beroemde beertjes van Meichenbaum.

> insert

Voor volwassenen is er de Demingcirkel

> insert William Edwards Deming + copywrite

Bronnen (zijn er meer, moet ik nog erbij zetten in APA)

Kolb, D. (1984). Experiential learning: experience as the source of learning and development. Londen: Prentice-Hall.